Interview with Uta Eisenreich

Interview with photographer Uta Eisenreich
Text Harmen Liemburg (in Dutch) for Items 5/2010

Uta Eisenreich is gefascineerd door het aanbrengen van orde in een onsamenhangende werkelijkheid die steeds de grenzen van ons begrip te boven gaat. In juni verscheen de publicatie A NOT B, een serie stillevens geïnspireerd door vele bronnen waaronder wetenschappelijke experimenten, kinderrijmpjes, optische illusies en rebussen. Door te spelen met verhoudingen en combinaties van objecten, verschuiven de betekenissen, en wordt de kijker op het verkeerde been gezet. De woordspelingen in de vaak laconieke titels, die los van de beelden zijn geplaats, versterken dit effect. Ook in haar toegepaste werk weet ze door rangschikking en combinaties nieuwe inhoud toe te kennen aan het werk van anderen.

HL
Waar komt die fascinatie voor ordening en spelstrukturen vandaan?

UE
Mijn moeder was lerares op een lagere school, dus het kijken naar oefeningsboekjes voor het taal en rekenonderwijs zijn er thuis letterlijk met de paplepel ingegoten. Tijdens mijn eigen schooltijd in de jaren zeventig, werd bij wijze van experiment verzamelingenleer ingevoerd om wiskunde op basisscholen te onderwijzen, en kwam het gebruik van diagrammen een tijdlang in de mode. Later raakte ik geïnteresseerd het werk van ontwikkelingspsychologen, die koffers met objecten gebruikten om de intelligentie te toetsen van kinderen die nog niet kunnen lezen en schrijven. In deze non-verbale intelligentie tests worden bijvoorbeeld vijf voorwerpen op tafel gelegd, waarbij het kind vervolgens moet uitleggen wat de (juiste) samenhang is. Hieruit blijkt hoe vroeg we al beginnen het denken en kijken te normeren. Het is het probleem van de ‘common sense’: het meest voor de hand liggende is juist, terwijl andere buitengewone oplossingen als fout worden bestempeld. Dat is trouwens een gedachte die bij Deleuze heel centraal staat. De poging om het kijken en denken van kinderen al zó vroeg in banen te leiden is eigenlijk tragisch, omdat de werkelijkheid natuurlijk vele malen complexer is. Het is per definitie een hopeloze onderneming. Wat vaak veel spannender is, is de mogelijkheid van misverstanden of alternatieve interpretaties. Ik had vroeger een spel, Combilotto, waar je plaatjes van de plek waar iemand werkt en het beroep bij elkaar moest zoeken. Bijvoorbeeld een kapsalon met een kapper of een prairie en een cowboy. Het is altijd meest voor de hand liggende antwoord dat dat zogenaamd ‘goed’ is, maar een cowboy en een kapsalon spreekt natuurlijk veel meer tot de verbeelding vanwege het verhaal dat je er uit kunt halen!

HL
De foto’s in A NOT B zijn onder andere gebaseerd op een dergelijke tests. Liep je al lang rond met plannen voor deze serie?

UE
Vijf jaar geleden werkte ik aan een installatie bij Ellen de Bruine projects (Vocabulary, 2005). In de galerie liep de bezoeker een gesimuleerde photoshoot binnen van een fotowoordenboek voor Basic English (Charles Ogden, 1930), een lijst van 850 woorden die iedere wereldburger snel zou kunnen leren en waarmee communicatie mogelijk is. De grap is dat er misschien 200 zogenaamde ‘picturable words’ zijn, zoals appel, vork, etc.. Los van de werkwoorden zijn nog veel meer abstracte begrippen zoals ‘kennis’, ‘idee’ of ‘God’ die moeilijk of helemaal niet in één beeld te vatten zijn. Probeer dat maar eens, dat lukt zelfs niet met pantomime! Dus die shoot loopt als het ware in de soep. Het gaat me nu niet meer alleen om de combinatie van woorden en beelden, maar ook om de verhoudingen tussen de objecten zelf. In ieder geval zijn de ideeën in deze installatie verder voort ontwikkeld voor A NOT B. Vrij snel werd duidelijk dat het een boek zou worden. Ik was er niet constant mee bezig, maar in de achtergrond speelde het wel steeds een belangrijke rol.

HL
Net als in A NOT B fotografeer je vaak in een studio-omgeving, maar lijkt de techniek ondergeschikt aan de ‘performance’ van jouw manier van ordenen van het onderwerp. Fotografie lijkt vooral een middel te zijn om een gedachtengang in beeld te brengen, niet zozeer een doel op zich. Hoe doe je dat in opdrachtsituaties?

UE
Ik geloof dat ik de spelregels die ik voor mezelf aan het ontwikkelen was over ordening, ook vaak in de opdrachten kon toepassen maar ook verder ontwikkelen. Daardoor kon ik over het algemeen vrij snel tot een antwoord komen. Wat natuurlijk ook helpt is dat ik over het algemeen alle vrijheid en vertrouwen krijg van mijn opdrachtgevers. Ze weten natuurlijk wel aan wie ze het vragen. Als je een oeuvre heel sec en technisch perfect wilt documenteren, zijn er wel anderen die dat beter kunnen. Op en of ander manier schijnen mijn oplossingen altijd op een ander vlak te liggen, een meer conceptueel uitgaanspunt, waarbij ik dan vervolgens nog naar de juiste visuele vorm moet gaan zoeken, en dat kost veel tijd.

Voor Instant Poetry (in Wonder Years, publicatie n.a.v. 10 jaar Werkplaats Typografie), wilde ik het werk aanvankelijk fotograferen op de tafels in de ruimte zelf, om op die manier ook iets van de atmosfeer van die plek te laten zien. Maar dat bleek helemaal niet samen te gaan met de helderheid die ik zocht, dus uiteindelijk heb ik dat allemaal weggelaten. Bij het werk van Bas Oudt ging het net zo. Omdat iedereen hem kent van de Rietveld academie wilde ik alle object in die omgeving fotograferen, maar op die linoleum vloeren uitgestald werd het een soort koninginnedag. Misschien hebben beide projecten me geleerd dat ik toch eerder de abstractie in moet.

HL
Ik zie in je vrije werk vaak vormen die dubbelzinnig zijn: een Post-It als plakje kaas, een ingedeukte voetbal als asbak. Ben je gericht naar dat soort objecten op zoek?

UE
Dit ding bijvoorbeeld (toont een vreemd object uit de kast: een kleine schoen gemaakt van keramiek met wielen die lijken op Dali-achtige cijferbladen van horloges, waardoor het in feite een auto wordt) is één van mijn favorieten. Ik vroeg aan de verkoper wat het precies was, een auto, een asbak, een beeldje? Hier is sprake van een dilemma, want hoe moet je het benoemen? Eigenlijk is het een andere vorm van die ‘gemene’ intelligentietest. Als ik zeg ‘appel’: hoe zou je dat tekenen? Is er een abstract teken voor? Is het dan een groene, een rode of rood-geel? Voor een foto is het nog veel moeilijker om voorwerpen te kiezen, die dusdanig stereotyp zijn, dat ze als tekens overeind blijven. Ik ben erg geïnteresseerd in betekenisleer, wat is de samenhang tussen de appel als object, de denkbeeldige appel, het woord appel, zijn visuele representaties?

HL
Voor je eindexamenwerk fotografeerde je naar kleur gerangschikte auto’s op het parkeerterrein van Akzo Nobel (Aufräumen: Parkplatz, 2000) vanuit een helicopter, maar maakte je tegelijkertijd ook priegelige miniatuurlandschapjes op tafel. In A NOT B wordt het heelal gevormd door planeten van meloen en pingpongballen. Wat is je verhouding tot schaal?

UE
Ik ga er van uit dat dezelfde strukturen in het groot en het klein aanwezig zijn, je weet wel, micro- en macrocosmos. Of dat nou klopt of niet, want misschien is het helemaal niet zo… In mijn laatste echt grote project, (Cheese Mountain, 2008) werkte ik met kinderen van de British School in Amsterdam Zuid aan een model voor het toekomstige Stadionplein. Het was ontzettend leuk om samen fysiek buiten op het plein dingen te bouwen, veel leuker dan binnen in een klein klaslokaal, maar de laatste tijd gaat mijn werk weer terug naar de essentie, en ben ik veel binnen in de studio bezig. Misschien heeft dat te maken met het deel uitmaken en het observeren van de ontwikkeling van mijn zoon Béla, die langzaam dingen ontdekt en begrijpt, waarbij het écht gaat om een aardappel die lijkt op een kiwi. Het hoeft ook niet altijd heel groot te zijn. Ik merk dat ik mijn werk nu terugga naar letters en taal, met visuele en fonetische alfabetten. Ik moest laatst een beetje om mezelf lachen omdat Béla binnenkort op school gaat leren lezen en schrijven… Dus, op één of andere manier is dat toch een hele sterke voedingsbodem.

CV
Uta Eisenreich (1971) studeerde fotografie en grafisch ontwerpen in Dortmund en Amsterdam. Ze woont en werkt momenteel in Amsterdam waar ze les geeft aan de Gerrit Rietveld Academie.

A NOT B
Uta Eisenreich
Vormgeving Julia Born
Roma publication # 138
138 pp
Prijs 32,- Euro
romapublications.org

October 1st, 2010
, Posted in Interviews