Charley Harper: Orde in de wildernis

Charley Harper: Orde in de Wildernis

Studio visit & Interview, October 2006
Text (in Dutch) Harmen Liemburg for Items 2/2008

Based on a studio visit and conversation with Charley Harper, October 2006

Juni 2007 overleed de Amerikaanse grafisch ontwerper en illustrator Charley Harper op 85-jarige leeftijd. Tijdens zijn lange carrière illustreerde Harper ontelbare boeken, waaronder The Giant Golden Book of Biology, tijdschriften als Ford Times, en maakte hij posters voor de National Park Service en anderen. In de Verenigde Staten zien velen hem als wildlife artist, anderen noemen hem modernist of minimal realist. Het werk van deze laatste der commercial artists valt op door de sterke stilering, die tegenwoordig – onterecht – direct met computerprecisie wordt geassocieerd. Harmen Liemburg raakte er zozeer door geboeid dat hij de oude meester in 2006 in Cincinnati bezocht.

Mijn eerste kennismaking met het werk van Harper is in 2000, op een reis door de Verenigde Staten. Tijdens een stop bij het Rangerstation van Sequoia, een National Park in het oosten van Californië, valt de poster ‘The Sierra Range’ me direct op door zijn extreem heldere stylering en organisatie. Het complete ecosysteem van de Sierra Nevada met alle bomen, planten, zoogdieren, vogels en bloemen staan er op een speelse manier op verenigd in één beeld. Sommige onderdelen lijken step & repeat uit de computer te komen en alles is opgebouwd uit geometrische elementen. Hoewel, misschien toch niet helemaal. Na thuiskomst in Amsterdam raak ik er niet op uitgekeken, en probeer ik te achterhalen hoe het werk is gemaakt, en wie die Charley Harper nu eigenlijk is. Via internet vind ik een gallery in Cincinnati die ‘serigraphs’ van hem verkoopt. Wat zijn dat nou weer? Op één of andere manier kom ik achter zijn adres en schrijf hem een briefje. Prompt krijg ik Beguiled by the Wild toegestuurd, mét opdracht.

Essentie
Het boek bevat een verzameling van tekeningen en schilderijen van dieren die Harper sinds de jaren vijftig maakte voor opdrachtgevers, als zeefdrukeditie (natúúrlijk, seri-graphie, het Franse woord voor de techniek!) voor Frame House Gallery of gewoon voor eigen plezier. Ieder werk is door Harper met een ‘pun’, een humoristische woorspeling, betiteld: Beetle Battle; Cool Cardinal; Crow in the Snow. Het is charmant, warm, maar door die teksten voor hedendaagse oren ook wel een beetje oubollig. In tegenstelling tot de complexiteit en doorwrochtheid van de poster, waar ik van ben gaan houden, wordt hier vaak één dier of situatie neergezet. Indrukwekkend is de manier waarop hij de essentie van zijn vaak complexe onderwerp in één helder beeld weet te vertalen, en zonder schaduw door stapeling en afdekking ruimte in het platte vlak weet te suggereren. In een ‘interview’ stelt hij zichzelf de vraag of een beeld óók een ecosysteem kan hebben: “Dat kan zeker. Een succesvol beeld is een ecosysteem waarin alle elementen – kleur, vormen, lijnen, onderwerp – onderling samenhangen en in perfecte balans zijn met elkaar. Hierin ligt waarschijnlijk de verleiding voor kunstenaar en kijker: in een chaotische wereld kan één klein vierkant een gecontroleerd en geordend universum bevatten, met de kunstenaar als meester ervan.”

Meeting the Harpers
Voorjaar 2006 werk ik een semester in Boston, en schrijf ik Harper weer een briefje. Of ik misschien een keer langs mag komen? Een week later is het antwoord: “Drop by anytime.” September dat jaar is het zover, en rij ik vanuit Pittsburgh naar Cincinnati. Op basis van het werk had ik meermaals gefantaseerd over Harpers woon- en werkomgeving. Vast een prachtige moderne villa midden in het woud met hertjes en eekhoorns op de waranda. Een opgeruimde lichte studio met uitzicht op vogels en ander wild, zoiets. En inderdaad, als ik aankom is er een jaren zestig moderne villa in het bos met de mascotte van de familie, het lieveheersbeestje, in monsterformaat op de gevel. Alle Harpers zijn er: Charley, zijn vrouw Edie en zoon Brett. Alleen Orde is niet thuis. Overal stapels boeken, reissouvenirs en werk van alle drie de bewoners. Tussen de spullen verschillende katten.

Na de lunch neemt Harper me mee naar zijn studio waar hij sinds 1958 werkt. Het blijkt een hok zonder daglicht, tot de rand toe gevuld met boeken en gereedschap. De tafel ligt bezaaid met passers, linialen en french curves. Alles met verf besmeurd. Wat?! Heb je hier al dat werk gemaakt? Harper grinnikt en laat me een paar thumbnail schetsen voor nieuwe ontwerpen zien. Op de grond staan modellen voor posters, aan elkaar geplakte stukjes karton om de compositie te bepalen. Harper trekt uit een rek het bijbehorende schilderij op canvasdoek, dat er drastisch anders uitziet: “En zó is het geworden!”. Als ik vertel over mijn fantasiebeeld van ruimte, licht en computers lacht hij, en pakt hij één van de vele rondslingerende vogelgidsen: “Voor de opdracht van de Park Service bijvoorbeeld kon ik regelmatig op reis om buiten te schetsen en met de Rangers te praten. Zelf ben ik geen echte naturalist. Doorgaans haal ik veel informatie uit boeken.” Ik sta met open mond alles in me op te nemen en vraag hoe hij in godsnaam in deze situatie tot dat geordende werk kan komen. “The best ideas are born from chaos”, glimlacht hij. Dat zit dan blijkbaar in de familiegenen, want de archief- en verzendruimte, het domein van zoon Brett die de zaken van zijn vader behartigt, is al even rommelig. Harper haalt een zeefdruk uit een stapel die hij net in 27 kleuren heeft laten drukken bij een bedrijf in New Jersey. “Wat een complex ding. Ben je daar zelf bij geweest?” vraag ik. Harper knipoogt en zegt “Weet je dat ik vroeger zelf ook zeefdrukken maakte? Kom, laten we naar de kelder gaan.”

Met de hand
Beneden lijkt het wel of er een bom is ontploft. We banen ons een weg door blikken inkt, stapels papier en massa’s andere spullen. Bij het raam staat een simpel houten bijzettafeltje waarop een klein zeefdrukraam is gemonteerd. Een contragewicht loopt via een katrol naar het plafond. “In de jaren vijftig begon ik als freelancer het tijdschrift Ford Times Magazine te illustreren. Op een zeker moment was er bij de lezers vraag naar de vogeltekeningen en begonnen we zelf zeefdrukken te maken die per post konden worden besteld voor $ 4,50.” Hoewel het papier sterk is vergeeld, zien de kleuren van het rondslingerende werk er nog steeds fantastisch uit. “Edie mengde altijd de inkten.” Harper toont me een setje kleurscheidingen uit ouderwetse pelfilm. “Kijk, zo deden we dat. Allemaal met de hand.” Als ik zeg dat ze een dergelijk elementaire werkplaats tegenwoordig ghetto style zouden noemen, moet Harper alweer lachen. “Ach, zo ging dat in die tijd. Hiervoor werkte ik in een commerciële ontwerpstudio in Cincinnati waar ik alle separaties voor al het twee- en driekleurenwerk zelf maakte. Dan leer je het wel. Ik zocht een manier om los te komen van de realistische manier waarop ik op de academie heb leren werken, door steeds verder te abstraheren en te werken met het gereedschap dat architecten ook gebruikten. De techniek van zeefdruk sloot daar goed op aan.” Na een aantal jaren hielden ze op met het zelf drukken van de postorderprints. “Ik ben te perfectionistisch ingesteld om tevreden te zijn met de resultaten, en bovendien was het allemaal veel te veel werk.”

Getting old
Buiten in de tuin verteld Harper over zijn recente contact met modeontwerper Todd Oldham en toont samples van de op Harpers tekeningen gebaseerde stoffen die deze liet maken. Hoe vindt hij het dat zijn werk op deze manier wordt geëxploiteerd? De reactie is wat lauw: “Ach, ik vind het wel aardig, het is weer eens iets anders.” Harper zegt wel aangenaam verrast te zijn door de onverwachte belangstelling van een nieuw jong publiek. De 84-jarige wordt de volgende dag verwacht in New York, bij de opening van een tentoonstelling van zijn werk. Ondanks het feit dat zoon Brett hem begeleidt en alles is geregeld, ziet hij erg op tegen de vlucht. “Getting old sucks.”, verzucht Harper. “Ik heb nog zoveel ideeën en plannen. Er is nog zoveel te doen, maar mijn lichaam wil niet meer. Ik geloof ook niet dat ouderdom met wijsheid gepaard gaat, een mens wordt gewoon alleen maar ouder.” Terwijl de huishoudhulp het avondeten voor ons klaarmaakt, gaat Harper een dutje doen en scharrel ik in de schemering nog wat rond door het bos.

An Illustrated Life
Tot voor kort was Harpers werk alleen bekend in de Verenigde Staten, en dan met name bij de oudere generatie. Daar komt in 2005 verandering in, als de bekende New Yorkse modeontwerper Todd Oldham in een antiekwinkel enkele originele Harperprints tegenkomt. Oldham is getroffen door de frisheid van de composities en de kleuren, en komt er na enige research achter dat dit de illustrator is van het biologieboek dat hij in zijn kindertijd heeft gekoesterd. Na deze constatering móet hij, zoals hij in het voorwoord schrijft, de meester opzoeken, en van het een komt het ander.

Oldham is er zelf duidelijk over: dit is niet het ultieme Charley Harper boek. Los van de vraag of ál het werk nu werkelijk moet worden gereproduceerd, is er domweg teveel materiaal dat nog moet worden geïnventariseerd. Dit is dus slechts een begin om het enorme oeuvre in beeld te brengen. An Illustrated Life is een kloek oblong coffeetable boek, en weegt met omdoos in hardcover enkele zware kilo’s. Het oogt chique en monumentaal, maar past deze benadering wel bij het karakter van de bescheiden Harper en zijn werk? Oldham heeft zich bij het ontwerpen van het boek duidelijk laten leiden door de verhoudingen van de gezeefdrukte vogelprints, en gebruikt het afwijkende liggende formaat van de spreads om uit hun originele omgeving gehaalde illustraties sterk uitvergroot te presenteren. Hier en daar werkt dat goed, maar was het niet veel leuker geweest om simpelweg de originele pagina’s in hun geheel te zien, en iets van de context van het werk te tonen?

De sublieme posters voor de National Parkservice waarin naast zijn kwaliteiten als illustrator vooral ook Harpers kracht als ontwerper naar voren komt, krijgen in deze publicatie amper de ruimte die ze verdienen. De enorme dichtheid van de composities, waar Harper per thema gemiddeld een jaar aan werkte, zijn in verhouding veel te klein afgebeeld. Opvallend is ook de algemene gebrekkige kwaliteit van lithografie en drukwerk. Harpers geroemde gevoel voor kleur verdwijnt hier in een ongestreken wollige somberheid. Het interview, op zich een aardig gesprek tussen een lyrische Oldham en een broodnuchtere Harper, geeft de lezer een aardig beeld van wat er achter het werk steekt. Maar ondanks het vriendelijke enthousiasme voor zijn eigen oeuvre is Harper geen echte prater, en kom je niet meer te weten dan al uit andere bronnen bekend is. Misschien ís dit ook wel het hele verhaal.
Hoewel met zorg en aandacht gemaakt, lijkt het boek meer over de keuzes van Oldham dan over Charley Harper zelf te gaan, en dat is jammer. Ter inspiratie van in vakgeschiedenis geïnteresseerde ontwerpers en illustratoren zou het de moeite waard zijn om in een andere publicatie nog eens uitvoeriger op Harpers ‘oldschool’ werkproces in te gaan.

Levensloop Charley Harper:
1922 geboren als boerenzoon in Frenchtown, West Virginia
1940 Art Academy Cincinnati
1943 als soldaat in Europa
1947 trouwt met klasgenoot Edie, honeymoon-/scholarshipreis door VS
1948 in dienst van Schaten Studio, Cincinnati
1948 freelancer voor Ford Times
1958 start Harper Studios
1961 Giant Golden Book of Biology
1968 Animal Kingdom
1977 posters NPS en anderen
1995 Beguiled by the Wild
2005 ‘herontdekt’ door Todd Oldham
2007 overlijden

Publicaties/Publications:
Beguiled by the Wild: The Art of Charley Harper
Flower Valley Press, 1995
ISBN 13: 9780962054372

Charley Harper: An Illustrated Life
Todd Oldham
AMMO Books, 2007
ISBN 978-0978607654

The Art of Charley Harper – A Retrospective View
DVD, Dan Hadley Productions, 2005

VIntage Harper (screen)prints, reproductions of NPS posters and other publications are available here:

Fabulous Frames & Art
Charley Harper Prints
Harpers Ferry Center – National Park Service Sales Publications

March 1st, 2008
, Posted in Reports