De Visuele Achtbaan van Ed Fella

De Visuele Achtbaan van Ed Fella
Text (in Dutch) Harmen Liemburg for Items 4/2011

Hate it or love it, het grillige en volstrekt origineel oeuvre van Fella is inmiddels een legende in de internationale grafisch ontwerp scene. Vandaag ziet Fella zichzelf niet meer als een praktiserende ontwerper, maar als exit level designer, hetgeen hem er niet van weerhoudt om op 73 jarige leeftijd nog steeds produktief te zijn. En met plezier. Afgelopen mei, tijdens de laatste editie van het poster en graphic design festival in Chaumont, waren zijn originele tekeningen, schetsboeken en collages voor het eerst in Europa te zien.

Edward Fella wordt in 1938 geboren in Detroit, Michigan. Hij studeert kunst en grafisch ontwerpen aan de Cass Technical High School, waar volgens de Bauhaus- methode autonome en toegepaste kunsten met elkaar worden vermengd. Nadat hij in 1957 zijn diploma haalt, wordt hij aangenomen bij één van de ontwerpstudios die materiaal leveren aan de vele reclamebureau’s die de stad kent. In zijn eerste leven als commercial artist, voorziet Fella op succesvolle wijze in zijn levensonderhoud door de produktie van fotomontages, illustraties, logos, brochures, posters, etc. voor de autoindustrie die sinds het begin van de 20e eeuw bepalend is geweest voor de ontwikkeling van de Motor City. “Ik deed mijn werk eerlijk en zonder het minste cynisme. Mijn vader werkte ook in de autoindustrie, dus mijn eigen bijdrage aan de verkoop van auto’s zat me helemaal niet dwars.” De financiële zekerheid en de technische faciliteiten die zijn werkgevers hem bieden, stellen Fella in staat om daarnaast pro deo te werken aan posters en flyers voor uiteenlopende non profit organisaties. In zijn vrije tijd onderneemt hij grafische experimenten, in de eerste plaats als materiaal om aan meer opdrachten te komen, en later puur voor zijn eigen plezier.

Een ontmoeting met Katherine McCoy, die later de designafdeling aan de Cranbrook Academy of Art aan de rand van Detroit zou opzetten, opent laat in de jaren zestig de mogelijkheid om zijn eigen werk op een meer analytische manier te bekijken. Hij wordt zich bewust van de relatie tussen zijn eigen alledaagse ontwerppraktijk, het opkomende postmodernisme, en zijn eigen plek binnen de geschiedenis van het grafisch ontwerpen. In 1985 zet Fella een streep onder zijn commerciële carrière, om als 47-jarige aan een Master of Fine Arts op Cranbrook te beginnen. Na zijn afstuderen wordt Fella docent op CalArts (California Institute of the Arts), een eigenzinnige school die opleidt tot beroepen, maar ook tot het het opzetten van een eigen praktijk. Met name het gebruik van posters in de school sluit sterk aan bij Fella’s experimenten. De lokatie, aan de rand van LA, is een Babel van massa-consumptie. Een uitgestrekte ruimte gevormd door wegen en gebouwen, bestrooid met verkeerstekens, logo’s en reclames die – waargenomen vanuit de alomtegenwoordige auto – alleen in stukjes en beetjes te bevatten is. Alles wat Californië in de 20e eeuw heeft voortgebracht is hier: surf- en skateboard cultuur, de hippiebeweging, de computer, de film- en massa-amusementsindustrie. Voor Ed Fella en generaties na hem is deze ongewone smeltkroes, waar culturen en ideeën met elkaar botsen, overlappen en fuseren, één gigantische open studio.

In de jaren ‘90 en ‘00 groeit Fella’s werk in verfijning en rijkdom, hetgeen met name tot uitdrukking komt in twee series. De eerste is een reeks flyers die is gebaseerd op het principe van goedkoop drukwerk in beperkte oplage, altijd op hetzelfde formaat. Deels een voortzetting van zijn experimenten uit 1969, ontwikkelt dit drukwerk zich tot een platform waar zijn typografische experimenten en vocabulaire tot synthese komen. De tweede is het Letters on America project, een fotografische verkenning van Amerika’s ‘vernacular’: het alledaagse, lokale landschap van typografie en tekens, die hij sinds het begin van zijn tweede leven tijdens reizen heeft verzameld en gedocumenteerd. Nu, op 73 jarige leeftijd, heeft Fella nog altijd zijn kantoortje grenzend aan het GradLab (de studioruimte voor masterstudenten) op CalArts.
Op deze plek, letterlijk midden in het lopende onderwijsprogramma, werkt Fella aan zijn laatste project, Counterfactual History. Hierin onderzoekt hij wat er mogelijk van hem en zijn carrière geworden zou zijn als hij in 1957 naar de kunstacademie zou zijn gegaan, en in plaats van een succesvol grafisch ontwerper, een ‘mislukte kunstenaar’ geworden was…

Commercial artist
Door zijn technische vaardigheden en ecclectische benadering heeft Ed Fella gedurende de jaren 60 succes als commercial artist, een typisch amerikaanse term voor een beroep dat ergens tussen reclametekenaar, illustrator en lay-outer ligt. Hij absorbeert iedere mogelijke stijl, maar is er geen slaaf van. Zijn werk in opdracht houdt altijd een zekere mate van vreemdheid, bijvoorbeeld door het gebruik van aan Art Deco ontleende vormen, die destijds als compleet gedateerd worden beschouwd.
Fella meent dat zijn commerciële praktijk en zijn hang naar experimenteren destijds nooit goed zijn samengekomen. “Aan de ene kant had ik een reputatie voor werk dat experimenteel of ‘arty’ was, aan de andere kant deed ik dingen die behoorlijk gewoontjes en routinematig waren. Het probleem was voor mij om het middengebied te vinden, wat me nooit goed is gelukt. In zekere zin heb ik daarin gefaald, maar het is ook bepalend geweest voor mijn succes.” Tegenwoordig uit Fella zich positief over zijn commerciële carrière die hem in staat stelde te experimenteren. “Mijn werk voor non profit organisaties was gebaseerd op het feit dat ik een grote ontwerpstudio (zoals Skidmore Sahratian Inc.) tot mijn beschikking had. Ik had een technische staf om repro’s, typografie, inkleuring en ander werk voor me te doen. Het was echter niet zo dat ik van mijn werkgevers stal of zo, waarschijnlijk gooiden ze sowieso meer werk weg dan ik gebruikte voor dat vrije werk!”

Documenten
De geregisseerde wanorde in Fella’s werk is het resultaat van zijn intuïtieve en onderzoekende geest. Letters veranderen in zacht, hybride, verkruimeld materiaal, om vervolgens op een strenge, geometrische manier te worden versplinterd. In ieder werkstuk worden allerlei visuele objecten met elkaar vervlochten, onze blik verleidend tot wat een rit in een bonkende achtbaan blijkt. Verzamelen. Ordenen. Alles door elkaar gooien. Vergaren. Dateren. Archiveren. Veel van Ed Fella’s werk draait om het document: hoe het wordt gebruikt en gerecycled binnen een creatief proces dat met name naar zichzelf verwijst. Een manier van werken die om een minimale hoeveelheid organisatie vraagt. Er is een opmerkelijk contrast tussen de uitbundige veelheid aan vormen die Fella’s visuele taal bepalen, en de eenvormigheid van formaten en media die een optimale classificatie en archivering mogelijk maken. Fella heeft alle artikelen die over zijn werk werden gepubliceerd bewaard, en maakt publiceert deze op zijn website, de digitale wederhelft (in process) van de stalen archiefkasten in zijn studio op CalArts, waar de productie van decennia ligt opgeslagen.

Flyers
Na het ontwerpen van een reeks prototypes in 1985-86, start Fella in 1987 met het maken van een serie flyers, steevast met dezelfde kenmerken: tweezijdig bedrukt in één kleur, staand opgemaakt, op goedkoop papier gedrukt, in relatief kleine oplage. Het formaat van 28 x 43,2 cm (het gangbare Amerikaanse Tabloid drukformaat), dat in drieën wordt gevouwen om met de post te versturen. Aanvankelijk was het de Focus Gallery in Detroit die hem tot 1990 de ruimte gaf om – vaak tot irritatie van de deelnemende kunstenaars – bij het ontwerpen van uitnodigingen zijn fantasie de vrije loop te laten. Fella gebruikt dit platform voor de promotie van evenementen, boekpresentaties, maar ook zijn privé nieuwjaarwensen. Andere flyers kondigen presentaties aan van grafisch ontwerpers op CalArts. Net als het werk voor Focus Gallery, probeert Fella niet naar de stijl van de sprekers te verwijzen, maar spelen ze met het onderwerp en geeft hij er commentaar op. Deze serie bestaat voornamelijk uit ‘after-the-fact’ producten, gericht op het publiek dat er bij was, en dus in staat moet worden geacht om de raadselachtige teksten te ontcijferen. In de twintig jaar dat hij deze flyers maakt, ontwikkelde Fella een unieke manier van werken. Vanuit zijn studio op CalArts, met de kopieermachine onder handbereik, snijdt, plakt, tekent en fotokopieert hij vormen en typografie, die daarna worden verschaald voor reproductie. Als vergaarbak voor zijn onderzoeken uit het verleden, en mogelijke bron voor nieuwe werken, vormen de 170 flyers als geheel een sleutelwerk binnen Fella’s oeuvre. Op een dag in 2010 vind Fella de deur van zijn gebruikelijke buurtdrukkerij gesloten: out of business. Hij besluit ter plekke om de serie te beëindigen, en het voortaan nog eenvoudiger aan te pakken.

Letters on America
In 1987, worstelend met het opnieuw uitvinden van zijn eigen praktijk, onderneemt Ed Fella een road trip van CalArts, waar hij lesgeeft, naar Detroit, dwars door het land. Onderweg wordt hij getroffen door de oneindige hoeveelheid tekens en mededelingen – uithangborden van winkels, verkeersborden, advertenties, etc. – die hij tegenkomt. Hier, realiseert hij zich, in dit met eenvoudige middelen gemaakte materiaal, is alles te vinden wat de visuele identiteit van Amerika heeft bepaald sinds de 19e eeuw: the vernacular, een alledaags en plaatselijk territorium dat hij zelf in zijn werk al die tijd heeft gebruikt of misbruikt. Met een Polaroid 680 SE in het handschoenenkastje gaat Fella op ontdekkingstocht door dit landschap van “typisch Amerikaanse rommeligheid”, zoals hij het noemt. Na ruim 12 jaar wordt een deel van zijn fotografische documentatie gepubliceerd in Letters on America. De verzamelde foto’s zijn niet bedoeld als archief, noch als sjabloon. In het hoofd van hun maker hebben ze een tamelijk onbepaalde status. Net als bij het maken van notities, legt ieder snapshot een idee vast dat Fella’s creatieve proces op de één of andere manier voedt. “De compositie van de foto’s is weloverwogen gemaakt. Ik maak ze niet omdat ik specifiek geinteresseerd ben in de woorden. Ik snij met opzet stukken van de tekst af, voor een deel om de leesbaarheid te verstoren.” Wat Fella interesseert zijn de inperfecties en de details, waaruit veel kan worden afgelezen. Naast de kwalititeiten van de verzameling (die enkele duizenden Polaroids omvat) als zodanig, heeft de serie vanuit het perspectief van de fotografie en het grafisch ontwerpen inmiddels ook aan historische betekenis gewonnen.

Schetsboeken
Uit de losse onderdelen die hij altijd heeft verzameld, maakt Fella zonder specifiek doel of begrenzing nieuwe composities. Eerst gebruikte hij losse vellen papier, ‘fun sheets’ genoemd door zijn kinderen. Later, in 1976, schakelt hij over op schetsboeken. Vanaf dat moment houdt hij zijn reizende studio – potloden, en een vierkleuren Bic ballpoint – altijd bij de hand. Los van het gemak, kiest Fella dit format als reaktie op wat hij noemt ‘heroic art’, grootschalige kunst die indruk wil maken op het publiek. “Ik veronderstel dat er een categorie werk is dat je kunt doen ‘for the hell of it’ (de hemel in mijn geval), zonder vooropgezet doel anders dan te willen spelen. Dit betekent natuurlijk niet automatisch dat het werk ook speels ís. Het idee is om op de één of andere manier het onderbewustzijn af te tappen. Je moet het gewoon maar laten komen en het beste ervan hopen. Wonderlijk genoeg is het ook bijna altijd goed, maar je moet niet vergeten dat ik 50 jaar ervaring in de vingers heb. De Surrealisten noemden dat ‘automatisch schrijven’, al probeer ik het een beetje meer ‘-matisch’ te doen, met misschien tot ergens een verborgen doel. Als het resultaat me ergens aan doet denken, verwerk ik dat meestal in de titel. Door met niets te beginnen, kan ik dus met iets eindigen. En vaak kan het ‘zonder nut’ blijven, zodat ik het kan gebruiken als ‘kunst’.” De pagina’s van het schetsboek geven het creatieve proces op een intieme manier bloot. Alle componenten die de eigenheid van zijn oeuvre bepalen, liggen verspreid door de pagina’s van deze boekjes: fragmenten van, en variaties op zijn formele en conceptuele obsessies. Ieder schetsboek is een coherente serie verkenningen van onderwerp, kleur en techniek, een vrije speeltuin waar Fella niet naar omkijkt totdat het volledig gevuld is. Vijftig jaar na zijn eerste probeersels, vormen de duizenden tekeningen tesamen in omvang en kwalitatief een weergaloos ‘body of work’. Tot op de dag van vandaag is het schetsboek Fella’s favoriete medium.

Met dank aan Vincent Tuset-Anres (samensteller tentoonstelling en publicatie).

Vincent Tuset-Anres: Ed Fella Documents
256 pagina’s, paperback, 23 x 31 cm, afbeeldingen in zwartwit en kleur
Editions Pyramyd, 2011
frans- en engelstalig
ISBN-13: 978 2 35017238 5
Euro 35,-

Andere publicaties:

Two Lines Align: Drawings and Graphic Design by Ed Fella and Geoff McFetridge
Tentoonstellingscatalogus Redcat Gallery, Los Angeles
California Institute of the Arts/ REDCAT, 2008
ISBN 0-9749831-8-7

Lewis Blackwell, Lorraine Wild
Ed Fella: Letters on America. Photographs and Lettering
Princeton Architectural Press, 2000
ISBN 1 56898 217 8

IDEA Magazine No. 318, 2006/9
Ed Fella Special

See also To Oceans of Joy

September 1st, 2011
, Posted in Stories, Book Reviews